Filter resultaten
Thema
Toon alles
Type
berichten gevonden
Monitor inkomen
Onderwerpen

De samenstelling en verdeling van inkomens in Fryslân

Het inkomen van mensen is een belangrijk gegeven om inzicht te krijgen in hun leefsituatie. De hoogte  van het inkomen heeft gevolgen voor bijvoorbeeld de gezondheid, kwaliteit van huisvesting en het vertrouwen in andere mensen. Door inkomensverschillen in onze samenleving zijn kansen en mogelijkheden ongelijker verdeeld (FSP, 2020). Sommige groepen inwoners lopen door een laag inkomen een groter risico op armoede en schulden. De monitor Inkomen geeft een overzicht van relevante inkomenscijfers in Fryslân zoals de hoogte van het inkomen, de inkomensverdeling, armoede en het aandeel inwoners dat moeite ervaart met rondkomen. Aangevuld met gegevens over vermogen en huishoudens met problematische schulden.

Gemiddeld lager inkomen in Fryslân

In 2022 heeft een Fries huishouden een gemiddeld inkomen van 32.900 euro. Dat is 3.200 euro lager dan het landelijk gemiddelde huishoudinkomen. Dit verschil is ten opzichte van 2021 iets groter geworden. Vergeleken met de rest van Nederland is Fryslân na Groningen de provincie met het laagste gemiddeld inkomen van huishoudens. In het noorden van de provincie (met uitzondering van de Waddeneilanden) ligt het huishoudinkomen lager dan in de rest van Fryslân. Mensen in de leeftijdsgroep 45-65 jaar hebben het hoogste inkomen, jongeren tot 25 jaar het laagste. 

In 2021 was het huishoudinkomen van zelfstandigen met € 44.800 gemiddeld hoger dan de €33.500 van werknemers. Zoals te verwachten, was het inkomen van werklozen, arbeidsongeschikten en gepensioneerden een stuk lager. Kijken we naar de huishoudsamenstelling, dan zien we dat paren met kinderen gemiddeld het hoogste huishoudinkomen hebben en eenoudergezinnen en eenpersoonshuishoudens een aanmerkelijk lager inkomen genieten. 

i ?

Bekijk op volledige grootte

Minder inkomensongelijkheid in Fryslân

In Fryslân is inkomen gelijker verdeeld dan in de rest van Nederland. Dit blijkt uit de waarde van de Gini-coëfficiënt: hoe lager deze is, hoe gelijker de inkomens zijn. De Gini-coëfficiënt van Fryslân is 0,25 terwijl deze landelijk 0,28 is. Binnen Fryslân is de inkomensongelijkheid het grootst op de Waddeneilanden. Zowel in Nederland als in Fryslân is de inkomensongelijkheid over de jaren heen vrij constant. Dat blijkt ook uit verdeling van huishoudens over de inkomensklassen laag-midden-hoog.

Tussen de Friese regio’s zijn wel verschillen. Zo valt op dat in Noord Fryslân 46 procent van de huishoudens een laag inkomen heeft, terwijl dat in Zuidwest Fryslân 42 procent is. 

i ?

Bekijk op volledige grootte

Vermogensongelijkheid in Fryslân

Het gemiddeld vermogen van een Fries huishouden is in 2022 € 256.400 en daarmee ruim € 53.000 lager dan het vermogen van een gemiddeld Nederlands huishouden. Het mediaan vermogen van een Fries huishouden verschilt met € 133.700 niet zoveel van de landelijke mediaan (€135.100). Dit grote verschil tussen gemiddeld en mediaan wordt verklaard door een scheve verdeling. Wanneer we de huishoudens sorteren van klein naar groot vermogen, dan is de spreiding van de tweede helft heel groot. Dit laatste geldt in Nederland meer dan in Fryslân. Dat betekent dat er in de rest van Nederland vergeleken met Fryslân relatief veel huishoudens zijn met (heel) veel vermogen. Dit is duidelijk te zien wanneer we kijken naar de spreiding over de vermogensklassen. Vergeleken met de rest van Nederland zijn Friese inwoners iets oververtegenwoordigd in de middenklassen en ondervertegenwoordigd in de lagere en hogere vermogensklassen. Noord-Friesland heeft meer huishoudens in de lagere vermogensklassen dan het Friese gemiddelde en Zuidoost- en Zuidwest-Friesland juist minder. 

De verschillen in vermogens van huishoudens tussen de Friese gemeenten zijn groot: Opsterland heeft in 2022 het hoogste mediaan vermogen met € 213.100 en Leeuwarden met € 59.800 het laagste. Een mogelijke verklaring voor de verschillen tussen gemeenten is te vinden op de huizenmarkt. Voor de meeste huishoudens vormt de eigen woning het belangrijkste onderdeel van het vermogen (CBS, 2022) en het percentage huishoudens met een koopwoning ligt in Leeuwarden een stuk lager dan in de overige gemeenten in Fryslân (CBS, 2023). 

Het verloop van vermogen in de tijd laat een dieptepunt in 2014 zien, waarna zowel de mediaan als het gemiddelde vermogen overal stijgt. Ook deze trend is terug te voeren op ontwikkelingen op de woningmarkt. Ten gevolge van de financiële crisis waren de huizenprijzen in 2014 laag (CBS, 2023). 

Wanneer we kijken naar verschillen tussen huishoudens, dan zien we dat het vermogen van zelfstandigen verreweg het grootst is, gevolgd door dat van gepensioneerden en werknemers. Het grote vermogen van ondernemershuishoudens komt doordat zij ten opzichte van werknemers beschikken over ondernemingsvermogen en aanmerkelijk belang, maar ook andere bezittingen, met als grootste bestanddeel onroerend goed anders dan de eigen woning. Het relatief hoge vermogen van huishoudens bestaande uit gepensioneerde(n) komt voornamelijk doordat zij de eigen woning voor een relatief groot deel hebben afbetaald (CBS, 2023). 

i ?

Bekijk op volledige grootte

Fryslân heeft minder geregistreerde huishoudens met problematische schulden

Het percentage geregistreerde huishoudens met problematische schulden liet tot 2021 een lichte daling zien. Het CBS heeft de definitie voor geregistreerde problematische schulden gewijzigd. We hebben nu dus alleen nog cijfers voor 2021, 2022 en 2023. 

Vanaf  2021 stijgt het percentage huishoudens met problematische schulden. Landelijk ligt dit percentage hoger dan in Fryslân. Uitzondering daarop is Leeuwarden, waar het percentage met 10 procent hoger ligt dan landelijk. In de regio’s Noordwest-Fryslân en Zuidoost-Fryslân ligt het percentage op het Friese gemiddelde. In de regio’s Noordoost-Fryslân en Zuidwest-Fryslân ligt het percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden beneden het Friese gemiddelde.  

i ?

Bekijk op volledige grootte

Bijna 14 procent huishoudens loopt risico op armoede

Als mensen een jaar of langer een laag inkomen hebben bestaat het risico dat zij met armoede te maken krijgen (CBS, 2021). Dit betekent onvoldoende budget voor de minimale levensbehoeften zoals gezond eten, huisvesting, kleding, de zorgverzekering of de schoolkosten voor kinderen. Armoede laat zich moeilijk vangen in één getal, want er zijn verschillende inkomensgrenzen om te bepalen bij welk inkomenshoogte er sprake is van armoede. Veel gemeenten hanteren de 120 procent van het sociaal minimum als inkomensgrens in hun beleid en voorzieningen. 

In 2022 had in Fryslân bijna 13 procent van de huishoudens volgens deze definitie te maken met armoede. Dit gaat om circa 36.600 huishoudens en 54.800 personen, waarvan 9.700 kinderen. Van alle provincies tellen alleen Groningen en Zuid-Holland relatief meer huishoudens in armoede, volgens de bovengenoemde definitie. Het percentage ligt voor heel Nederland een 0,7 procent lager dan in Fryslân.Voor de groep die minimaal vier jaar of langer met armoede te maken heeft is dat een heel procent. Deze verschillen zijn ten opzichte van 2021 groter geworden. 

Van alle huishoudens die langdurig rondkomen onder 120 procent van het sociaal minimum, doet 62 procent dit al vier jaar of langer. 

i ?

Bekijk op volledige grootte

Groeiend aantal inwoners van Fryslân ervaart moeite met rondkomen

Veel inkomenscijfers zijn gebaseerd op het feitelijk huishoudinkomen, maar geven geen inzicht in hoe inwoners hun financiële situatie zélf ervaren. Onderzoek onder het Panel Fryslân laat zien dat een groeiend percentage inwoners moeite met rondkomen ervaart. Waar in 2020 elf procent van de inwoners moeite ervoer met rondkomen, is dat aandeel in 2022 gestegen tot 16 procent. De in 2022 sterk toegenomen inflatie (CBS, 2022) is waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak van deze stijging. Daarbij valt op dat jongere leeftijdsgroepen en mensen met een lager en middelbaar opleidingsniveau dit vaker aangeven dan 65-plussers en hoogopgeleiden (hbo- en wo-geschoold). Een mogelijke verklaring is dat lager opgeleiden rondkomen als moeilijker ervaren doordat zij een lager salaris hebben of meer inkomensonzekerheid ervaren door een tijdelijk of flexibel arbeidscontract (CBS, 2017). Een andere verklaring kan zijn dat jongere leeftijdsgroepen en lager geschoolden minder vermogen hebben opgebouwd en daardoor eerder moeite ervaren bij het rondkomen en opvangen van financiële tegenvallers (CPB, 2020; Rabobank, 2018).

i ?

Bekijk op volledige grootte

Meer weten?

Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Zoekt u specifieke cijfers? We helpen u graag verder! Neem contact op met:

drs. Tonny Huisink
drs. Tonny Huisink Onderzoeker E-mail Tonny LinkedIn 06 38982668
drs. Tonny Huisink
drs. Tonny Huisink Onderzoeker

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.

Sluiten